Want hoewel de afgelopen eeuw veel moois is gesloopt, met name in het centrum, zijn er nog een hoop juweeltjes te vinden in het dorp. Wie beter dan Gé Vaartjes, schrijver van onder andere de boeken ‘Wat een eeuw! Boskoop 1900-2000’ en ‘Binnen in Boskoop’, om ons deze panden te laten zien en hun verhaal te vertellen.  Zo is er natuurlijk het Raadhuis en de Villa van Teylingen, maar denk bijvoorbeeld ook aan de Gouwestraat met zijn winkels met bovenwoningen van begin vorige eeuw, of de Rozenlaan en de Biezen met hun luxe panden, ooit gebouwd in opdracht van welgestelde kwekers.

Veel van deze gebouwen zijn uitgevoerd in Art Nouveau, de sierlijke bouwstijl die rond 1900 populair was. Wie oog heeft voor detail zal in deze straten veel gevels zien met bijzondere details, zoals siermetselwerk, tegeltableaus, bogen, gevelstenen en andere ornamenten. Ook de Amsterdamse School is hier en daar te vinden, de robuustere bouwstijl met veel baksteen die vooral populair was tussen 1910 en 1930. Maar waarom dateren de meeste weelderig ontworpen gebouwen in Boskoop uit de periode 1890-1935?

Lange tijd werden er in Boskoop vooral vruchtbomen gekweekt, maar na de Middeleeuwen deed de sierteelt langzaam haar intrede. Met de groei van Gouda en Leiden kwamen er in de 16e en 17e eeuw kwekers met expertise naar Boskoop, zoals warmoezeniers en ‘enteniers’. Er kwam veel aardbeienteelt en wat meer sierteelt. Na 1890 was er veel uitwisseling met buitenlandse handelaren, ook op het gebied van kleding, interieur en gedachtengoed. In 1898 werd de tuinbouwschool opgericht. Pas hierna werd de Boskoopse sierteelt internationaal beroemd, en volgden de hoogtijdagen van de architectuur in Boskoop.

In 1911 en 1913 waren er enorme prestigieuze tentoonstellingen waar veel buitenlanders op af kwamen: meer dan 60.000 bezoekers! Dit waren ongekende aantallen voor die tijd. Niet voor niets omschreef H. De Mann (Gé Vaartjes schreef zijn biografie) Boskoop in 1923 als ‘een dorp met Amerikaanse allure’.

In 1930 kwam de spoorlijn tot stand. Tot dan toe ging alles namelijk nog per boot. Tegelijkertijd werd tegenover het spoor het Flora-gebouw gebouwd, voor tentoonstellingen. In 1936 volgde de imposante hefbrug, waar helaas veel villa’s in de stijl van de Amsterdamse School moesten wijken, waardoor het aangezicht van het centrum ernstig werd aangetast.

Na 1945 is er veel willekeur ontstaan in de Boskoopse bouw. Op veel plekken werden monumentale panden werden gesloopt en kwamen er visieloze appartementen of winkelcentra voor in de plaats. Gelukkig zijn er nu twee officiële cultuurwaakhonden: de Historische Vereniging en het Boomkwekerijmuseum. Zij hebben het historisch besef vergroot. Ondertussen is het Raadhuis mooi verbouwd, zijn er mooie woonwijken bij gekomen, worden de Biezen gerenoveerd en is de Villa van Teylingen nu gered en onlangs officieel tot monument verklaard.

Hopelijk hebben we geleerd te beschermen wat waardevol is. GroenLinks maakt zich in ieder geval hard voor deze schatten uit het verleden. Ga ze vooral een keer bekijken!