Op 1 juli 1863 schafte het Koninkrijk der Nederlanden na ruim 200 jaar de slavernij af in Suriname en de toenmalige Nederlandse Antillen. ‘Nogal een historische dag, zou je denken,’ aldus René Driesen, raadslid van GroenLinks en initiatiefnemer van de motie. ‘Het is onderdeel van onze samenleving en onze gezamenlijke geschiedenis: het gaat over wandaden die witte Nederlanders nog niet eens zo heel lang geleden hebben begaan en waar tot voor kort weinig aandacht en erkenning  voor was. Er zijn Surinaamse en Caribische Nederlanders die nog foto’s hebben van tot slaaf gemaakte familieleden. Zij waren en zijn onze landgenoten. En wat misschien nog wel belangrijker is: de discriminatie werkt nog door. Dat hebben we bijvoorbeeld gezien in de toeslagenaffaire, waarin mensen etnisch geprofileerd werden. GroenLinks wil een écht inclusieve samenleving, en dat betekent erkennen wat er is gebeurd en wat het effect daarvan is. Pas dan kun je samen verder.’

Toch is Keti Koti nog steeds geen officiële feestdag, en is er in veel plaatsen nog geen officiële en jaarlijks terugkerende viering. Ook hier niet. Driesen vertelt dat daar zeker wel animo voor is: ‘In de Alphense gemeenschap zijn al vaker pogingen gedaan om een viering te organiseren op 1 juli. Ik heb met verschillende betrokkenen gesproken, het blijkt te vaak een moeizaam proces om hierover afspraken te maken met de gemeente. Gelukkig is het uiteindelijk Participe gelukt om wel op 6 juli een viering te organiseren in buurthuis Mozaïek, ik raad zeker iedereen aan daarheen te gaan. Maar dit moet anders. We moeten het duurzaam en structureel verankeren, zodat het een duidelijk punt wordt waar we naartoe kunnen werken.’

De motie om dit te realiseren werd geïnitieerd door René Driesen van GroenLinks, en mede ingediend door SP, PvdA, D66, RGL, Lokaal Belang Alphen en ChristenUnie. Hij werd met een grote meerderheid aangenomen door de gemeenteraad. ‘We hebben ervoor gekozen dit onderwerp in stemming te brengen, om een duidelijk gebaar te maken dat wij als Alphense politiek achter Keti Koti staan. Dit is een goed signaal naar de Surinaamse en Caribische inwoners van Alphen aan den Rijn. Door 1 juli een vaste lokale feestdag te maken kunnen we vooruit plannen en zorgen dat de ruimte, middelen en financiën hiervoor zijn geregeld. Dat wil niet zeggen dat de gemeente alles moet organiseren, juist niet. Het gaat erom dat we dit doen in samenwerking en samenspraak met de nazaten van de tot slaaf gemaakten en betrokken organisaties. Ik ben ervan overtuigd dat we een betere samenleving krijgen door Keti Koti de erkenning te geven die het verdient en het samen te vieren.’

Driesen heeft zelf een sterke intrinsieke motivatie om de culturen in de gemeente dichter tot elkaar te brengen. ‘Mijn tante uit Boskoop had een Surinaamse man waarmee ik een hechte band had. Een oom die bijna als een soort vader voor me was. Ze zijn in de jaren zestig getrouwd. Een gemengd huwelijk en een donker gekleurde man in Boskoop, dat was in die tijd en op die plek heel bijzonder. Ook heb ik zelf tien jaar lang een school in Suriname gerund. Sowieso kom ik uit een familie waarin andere culturen volop worden omarmd. Mijn jongste zus had een relatie met Marokkaan, mijn broer is met een Indische Nederlander getrouwd, en mijn oudere zus was met een Kaap Verdiaan. Mijn ouders keken nergens van op en stonden altijd open voor andere culturen. Ik ben blij dat ik dat heb meegekregen. Door mijn ervaringen met bijvoorbeeld Surinaamse mensen heb ik een idee van hoe het verleden in hun levens doorwerkt. Ook heb ik het geluk gehad de rijkheid en hartelijkheid van hun cultuur echt te leren kennen. Een feest vieren kunnen ze trouwens ook als de beste, dus ook daarom: sluit aan bij Keti Koti!’